Zijn zonnefilters veilig? Ja, zonnefilters zijn voor iedereen veilig. Sterker nog: gebruik je een SPF-product op de juist manier (altijd te lezen op het etiket), dan redden zonnefilters levens en voorkomen ze een reeks huidproblemen. Desk- en fieldresearch beamen deze stellingen: mensen gebruiken al tientallen jaren zonnefilters én er zijn wereldwijd veel onderzoeken gedaan (1). Onderzoek naar de veiligheid van zonnefilters gaat altijd door, daarom is de kennis erover nog niet alomvattend. Toch kunnen we na tientallen onderzoeken te bestuderen met zekerheid zeggen: er is geen enkel bewijs dat je SPF-producten beter niet kunt gebruiken en het risico op huidproblemen moet nemen. De uv-stralen van de zon (uva en uvb) zijn de meest voorkomende kankerwekkende stoffen op onze planeet. Onderzoeken tonen dat zonder enige twijfel aan. Deze stralen tasten naast onze huid ook onze ogen en organen aan (2). SPF-producten vermijden is dus niet alleen schadelijk voor je huid, maar slecht voor je hele gezondheid. Vanwege deze onomstotelijke gevaren moeten we ons veel meer zorgen maken over de zon dan over zonbescherming. Hieronder bespreken we de meestgestelde vragen van onze Europese consumenten over SPF-producten en uv-filters. We hopen dat onze wetenschappelijk onderbouwde informatie je gerust stelt. Hoe worden zonnefilters uit de Verenigde Staten getest? Zonnebrandcrèmes die in de VS worden gemaakt en in de EU en het VK worden verkocht, ondergaan zeer strenge tests om hun SPF-waarde te bepalen. Daarbij moeten ze slagen voor een zeer kritische golflengtetest die de breedspectrumbescherming evalueert. Deze test is uiterst betrouwbaar omdat hij uitgaat van het volledige spectrum van de uv-straling (uva en uvb) waaraan onze huid in reële omstandigheden wordt blootgesteld (4). Momenteel gaat de SPF-waarde op een zonnebrandcrème nog steeds over uvb-bescherming. Doorstaat een SPF-product de kritische golflengtetest, dan mag het product wettelijk het label ‘breedspectrum’ krijgen. Om voor de test te slagen, moet de uva-bescherming van het product ten minste een derde van de uvb-bescherming in zich hebben. Dit resultaat noem je ook wel de uva-pf (beschermingsfactor). Alle SPF-producten van Paula's Choice hebben deze test doorstaan en bieden een breedspectrum bescherming. Ook vallen de producten in de categorie hoge bescherming (SPF 30-49,9) of zeer hoge bescherming (SPF 50 en hoger). Dat is getest door de Amerikaanse Food & Drug Administration (FDA) en Colipa (de Europese regelgevende instantie voor cosmetica). Wat is de uv-sterrenclassificatie en waarom hebben de SPF-producten van Paula's Choice die niet? De sterrenclassificatie is ontwikkeld door een drogisterijketen uit het VK. Het systeem (van drie tot vijf sterren) geeft je meer informatie over de mate van uva-bescherming in een SPF-product. Heeft een product vijf sterren, dan bestaat de uva-bescherming ten minste voor 90% uit uvb-bescherming. Hoewel goed bedoeld, kan dit systeem misleidend zijn. De sterren geven aan hoe gelijkmatig een zonnebrandcrème in het uva-bereik beschermt en niet hoe sterk (dus hoe effectief) die uva-bescherming gedurende een bepaalde periode is. Oftewel: de uva-bescherming kan vijf sterren krijgen, ook al is de sterkte lager dan een SPF-product zonder deze classificatie (5). Merken in het Verenigd Koninkrijk mogen gewoon SPF-producten verkopen zonder dit beoordelingssysteem. Een belangrijk gegeven, want als regelgevende instanties wereldwijd dit beoordelingsysteem boven andere tests zouden plaatsen, dan zou het systeem verplicht zijn en niet slechts optioneel. Welke uv-filters veroorzaken de meeste kans op een allergische reactie? Uv-filters zorgen over het algemeen niet voor irritatie. Van de gebruikelijke uv-filters zijn oxybenzone (benzofenon-3) en octocryleen de meest voorkomende die een allergische reactie veroorzaken. (4, 6, 7). Belangrijk om erbij te vermelden: uit onderzoek wordt niet duidelijk of de allergische reacties komen door uv-filters of door iets anders in de formule van het betreffende SPF-product, zoals geurstoffen, een combinatie van ingrediënten of door menging met andere huidverzorgingsproducten. Zelfs minerale stoffen (titaandioxide en zinkoxide) kunnen lichte allergische reacties veroorzaken, hoewel dat minder vaak het geval is dan bij synthetische zonnefilters (8). Benieuwd naar de synthetische en minerale zonnefilters van Paula's Choice? Beide vormen van Tinosorb, een uv-filter die al meer dan twee decennia is goedgekeurd in Europa, kennen slechts enkele meldingen van allergische reacties. Dat is veel te weinig om de uv-filter te bestempelen als 'niet geschikt voor een gevoelige huid.' (25)./p> Worden uv-filters in het lichaam opgenomen? Onderzoek toont aan dat titaniumdioxide en zinkoxide van nanogrootte niet voorbij de bovenste huidlagen komen (9). Andere soorten uv-filters, zoals oxybenzone (benzofenon-3), octinoxate (ethylhexylmethoxycinnamate), octocrylene en octisalate (ethylhexylsalicylaat) kunnen door het lichaam geabsorbeerd worden, maar alleen in zulke kleine mate dat het ingrediënt dan nauwelijks meetbaar is. De hoeveelheden worden meestal uitgedrukt in nanogrammen, oftewel een miljardste gram (ter illustratie: dat is hetzelfde als een druppel water toevoegen aan een zwembad). Studies die mensen bang proberen te maken voor de absorptie van zonnefilters, baseren hun resultaten op hoeveelheden die geen mens ooit zal aanbrengen. De tests worden bijna altijd met dieren uitgevoerd. Je zou je tientallen tot honderden jaren moeten insmeren met een SPF-product, wil je in de buurt komen van de hoeveelheden die in dierproeven worden gebruikt. (4, 10). Recent onderzoek toont aan dat het inderdaad kan gebeuren dat je lichaam bepaalde uv-filters opneemt. Goed om te weten: het is nooit bewezen dat kleine hoeveelheden uv-filters in je lijf schadelijk zijn. Onderzoeksrapporten die wel die kant op neigen, gebruiken suggestieve bewoordingen, zoals “zou mogelijk zo kunnen zijn” of “wordt in verband gebracht met.” Er is dus geen sprake van een feitelijke oorzaak-gevolg relatie. Net zoals veel andere stoffen die via onze huid of ademhaling binnenkomen, worden ook deze door ons lichaam zelf weer afgebroken. Dierproeven die aantonen dat uv-filters zich in ons lichaam ophopen, werden uitgevoerd met uv-filters die niet langer in gebruik waren, of uit de resultaten kwamen geen negatieve effecten. Veroorzaken zonnefilters huidschade door vrije radicalen? Uit studies blijkt dat sommige uv-filters schade aan het huidoppverlak kunnen veroorzaken door vrije radicalen. De schade is slechts tijdelijk en kun je makkelijk verhelpen door een SPF-product met antioxidanten te gebruiken. Een ding is zeker: je huid zónder SPF blootstellen aan uv-straling, veroorzaakt veel meer schade door vrije radicalen, en wel in elke huidlaag (14, 15). SPF-producten gebruiken tijdens zwangerschap Meestal adviseren artsen zwangere vrouwen om een SPF-product te gebruiken. Dagelijks smeren kan voorkomen dat zwangerschapsverkleuring, beter bekend als melasma, erger wordt (16). De minerale uv-filters titaniumdioxide en zinkoxide worden vaak aanbevolen vanwege hun reputatie 'veilig te gebruiken' en lage risico op overgevoeligheid. Zwangere vrouwen maken zich het meest zorgen over de filter oxybenzone, ook wel bekend als benzofenon-3. Uit proeven op mens en dier blijkt namelijk dat oxybenzone een oestrogene werking heeft. De werking wordt echter als zeer mild beschouwd en sommige studies geven zelfs aan geen effect te zien. Bovendien brengen we slechts een kleine hoeveelheid plaatselijk aan. Ons lichaam ruimt zo’n kleine hoeveelheid vaak zelf op, net als soortgelijke in water oplosbare ingrediënten (17). Uit onderzoek bij zwangere vrouwen die zonnefilters met 6% oxybenzone gebruiken, blijkt dat er genoeg oxybenzone kan binnendringen in onze huid om de placentabarrière te doorbreken. Geruststelling: als foetussen worden blootgesteld aan oxybenzone in zonnefitlers, wil dat niet zeggen dat dat schadelijk is: van oxybenzone is nooit aangetoond dat het geboorteafwijkingen veroorzaakt. Ook interessant: sommige studies tonen aan dat oxybenzone zelf niet de schuldige is, maar dat een metaboliet (4-hydroxy-benzofenon) van dit ingrediënt het probleem is. Deze metaboliet komt uit benzofenon, een chemische stof die ook in farmaceutische producten, gerecycled papier, inkt, meubels, verf, lak en zelfs als smaakstof in snoep wordt verwerkt. Het is onmogelijk om elke blootstelling aan deze ingrediënten te vermijden, maar je kunt er natuurlijk altijd voor kiezen om zonnefilters met oxybenzone links te laten liggen (18). We begrijpen volkomen dat je in deze periode extra voorzichtig bent. Uit onderzoek blijkt dat de actieve minerale zonnefilters titaniumdioxide en zinkoxide prima alternatieven zijn, zelfs als ze van nano-formaat zijn (19). Hoe zit het met uv-filters die hormonen verstoren? Naast oxybenzone worden andere uv-filters, zoals homosalaat, octinoxaat (ethylhexylmethoxycinnamaat) en octocryleen ervan beschuldigd hormoonontregelaars te zijn. Dit effect is voornamelijk aangetoond via orale inname van grote hoeveelheden van deze ingrediënten of op afzonderlijke cellen. In gevallen waarin een hormonale verandering werd gemeten via plaatselijk gebruik, was het verschil een miljoen maal kleiner dan wat werd gemeten bij een normale hormonale activiteit in ons lichaam. Proeven op mensen tonen aan dat gewone uv-filters geen biologisch merkbaar effect hebben op hormonen. Is avobenzone onstabiel? Men zegt vaak dat avobenzone niet goed blijft zitten bij blootstelling aan zonlicht. Dat klopt alleen in onderzoeken met alléén avobenzone in de hoofdrol. Chemici die zonnefilters formuleren kennen de voor- en nadelen van avobenzone. Ze formuleren de uv-filter dus op zo’n manier dat de stabiliteit in SPF-producten groter is, door bijvoorbeeld antioxidanten en uv-filters zoals octocryleen toe te voegen. Een nieuwe formuleringsstrategie is de zogenoemde inkapselingstechnologie, die er ook voor zorgt dat de uv-filter precies op de juiste plek blijft beschermen: onze huid (21, 22). .
Related articles Hoe gebruik je zonnebrand? Hoe antioxidanten rimpels bestrijden Hoe een product met SPF werkt Bronnen: Current Dermatology Reports, januari 2020, pagina's 1–9 International Journal of Molecular Sciences, juni 2013, pagina's 12,222–12,248 BioMed Research International, december 2016, ePublication American Journal of Clinical Dermatology, mei 2017, pagina's 643–650 Pharmacognosy Journal, mei/juni 2016, pagina's 171–175 Dermatitis, november/december 2014, pagina's 289–326 Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology, oktober 2019, ePublication Journal of Cosmetic Dermatology, februari 2020, pagina's 407–415 Photodermatology, Photoimmunology & Photomedicine, november 2019, pagina's 442–446 Toxicology Reports, mei 2017, pagina's 245–259 Particle and Fibre Toxicology, augustus 2017, ePublication https://www.cmaj.ca/content/192/50/E1802 International Journal of Women’s Dermatology, januari 2021, pagina's 45–69 European Journal of Pharmaceutical Sciences, juni 2017, pagina's 52–64 Dermatology Research and Practice, februari 2012, ePublication Indian Journal of Dermatology, januari / februari 2020, pagina's 5–10 The Science of the Total Environment, juli 2020, ePublication Endocrine Connections, februari 2018, pagina's 334–346 Nanotoxicology, augustus 2014, pagina's 72–84 Archives of Dermatology, juli 2011, pagina's 865–866 European Journal of Pharmaceutical Sciences, augustus 2018, pagina's 309–318 Photochemical and Photobiological Sciences, januari 2019, pagina's 198–207 PLoS One, februari 2018, ePublication The Science of the Total Environment, augustus 2019, pagina's 390–398 Contact Dermatitis, mei 2020, pagina's 307–309 International Journal of Dermatology, 2019, september 2020, pagina's 1,033–1,042